Het verhaal van de zalm uit Canada
Kwam dit verhaal in mijn archief tegen, opgeschreven in november 2013, net geredigeerd en nu kunnen jullie het lezen.
In de serie ‘Lang Geleden, Waar Gebeurd’.
Op een dag zou mijn zusje uit Canada terugkomen naar Nederland. Ze was een paar jaar geleden vertrokken en ik had haar sindsdien niet meer gezien. Mijn moeder wel. Die was een aantal weken bij haar en haar Canadese man op Vancouver Island geweest. Toen was al gebleken dat het huwelijk niet echt geweldig ging.Nu kwam mijn zusje terug.
Ik woonde in die tijd in Amsterdam, letterlijk op driehoog achter, zoals vaak het clichébeeld luidt van wonen in Amsterdam. Mijn moeder woonde in het oosten van het land en zou met haar auto naar Amsterdam komen. Het was de eerste keer dat ze door Amsterdam zou rijden, dus dat was best spannend.
Ze bleef een avond slapen en de volgende ochtend vertrokken we naar Schiphol om mijn zusje (en haar dochter) op te halen. Het rijden ging prima en we waren mooi op tijd. Maar het vliegtuig uit Canada had grote vertraging. Het zou pas over een aantal uren landen, dus gingen we terug naar de stad. De tweede keer had het vliegtuig wederom vertraging, maar nu bleven we op Schiphol hangen. We werden wel wat melig van het lange wachten. Pas tegen vier uur 's middags kwam het toestel aan de grond en konden we achter glas wachten op een glimp van mijn zusje (en haar dochter).
Daar... Daar loopt ze... Zie je? Daar in de verte... Ze kwam net die deur door...
Ik maakte een heleboel foto's van het weerzien van moeder en dochter, en mijn moeder (en ook die van mijn zusje) reed ons in haar auto feilloos terug naar mijn etage in Amsterdam. Onderweg vertelde mijn zusje dat ze een ingevroren zalm bij zich had, die snel in de koelkast moest.
Ik zei dat ik geen koelkast had.
Hoe kan dat nou, geen koelkast? snibde mijn zusje me toe. In Canada had ik wel drie koelkasten!
Tja, ik heb er nou eenmaal geen, als ik koele melk wil, zet ik het pak 's nachts buiten op de vensterbank, zei ik zo rustig mogelijk.
Nou ja, zei m'n zusje, dat heb ik weer, wat moet ik dan met die zalm?
Ja, wat wil je ermee? vroeg m'n moeder.
Nou, verkopen natuurlijk, waarom zou ik hem anders hebben meegebracht?
Ik heb wel een telefoon hoor, zei ik.
Bij mijn huis aangekomen, sjouwden we alle spullen van mijn zusje naar boven. Mopperend liep ze naar de telefoon en ik pakte de gele gids zodat ze wat restaurants kon bellen.
Stomme Hollanders, foeterde ze elke keer als ze een gesprek beëindigde. Ze weten niet hoe bijzonder zo'n verse zalm uit Canada is.
Mijn moeder en ik zaten er wat gelaten bij. Totdat ze eindelijk een geïnteresseerde aan de lijn had. Van het Okurahotel. Dus wij, hop, gauw met die zalm de auto weer in. Mijn moeder koelbloedig midden door Amsterdam rijdend naar het Okura. Mijn zusje de auto uit met de zalm onder haar arm de hoofdingang inlopend. Twee minuten later kwam ze er weer uit.
Zou ze hem al verkocht hebben, hoopten mijn moeder en ik van harte.
Ik moet de dienstingang hebben, gebaarde mijn zusje bozig.
Mijn moeder en ik zaten nu inmiddels wat lacherig te wachten totdat dit drama zich had voltrokken.
Tien minuten later kwam mijn zusje naar buiten. Zonder zalm.
En, heb je hem verkocht? vroegen wij.
Ja, uiteindelijk wel, mopperde ze, maar voor nog niet eens de helft van het geld dat ik er voor moest hebben. Stomme Hollanders!
Dat het Okura van Japanners was, zeiden we er maar niet bij, blij dat de zalm eindelijk verkocht was.
In de serie ‘Lang Geleden, Waar Gebeurd’.
Op een dag zou mijn zusje uit Canada terugkomen naar Nederland. Ze was een paar jaar geleden vertrokken en ik had haar sindsdien niet meer gezien. Mijn moeder wel. Die was een aantal weken bij haar en haar Canadese man op Vancouver Island geweest. Toen was al gebleken dat het huwelijk niet echt geweldig ging.Nu kwam mijn zusje terug.
Ik woonde in die tijd in Amsterdam, letterlijk op driehoog achter, zoals vaak het clichébeeld luidt van wonen in Amsterdam. Mijn moeder woonde in het oosten van het land en zou met haar auto naar Amsterdam komen. Het was de eerste keer dat ze door Amsterdam zou rijden, dus dat was best spannend.
Ze bleef een avond slapen en de volgende ochtend vertrokken we naar Schiphol om mijn zusje (en haar dochter) op te halen. Het rijden ging prima en we waren mooi op tijd. Maar het vliegtuig uit Canada had grote vertraging. Het zou pas over een aantal uren landen, dus gingen we terug naar de stad. De tweede keer had het vliegtuig wederom vertraging, maar nu bleven we op Schiphol hangen. We werden wel wat melig van het lange wachten. Pas tegen vier uur 's middags kwam het toestel aan de grond en konden we achter glas wachten op een glimp van mijn zusje (en haar dochter).
Daar... Daar loopt ze... Zie je? Daar in de verte... Ze kwam net die deur door...
Ik maakte een heleboel foto's van het weerzien van moeder en dochter, en mijn moeder (en ook die van mijn zusje) reed ons in haar auto feilloos terug naar mijn etage in Amsterdam. Onderweg vertelde mijn zusje dat ze een ingevroren zalm bij zich had, die snel in de koelkast moest.
Ik zei dat ik geen koelkast had.
Hoe kan dat nou, geen koelkast? snibde mijn zusje me toe. In Canada had ik wel drie koelkasten!
Tja, ik heb er nou eenmaal geen, als ik koele melk wil, zet ik het pak 's nachts buiten op de vensterbank, zei ik zo rustig mogelijk.
Nou ja, zei m'n zusje, dat heb ik weer, wat moet ik dan met die zalm?
Ja, wat wil je ermee? vroeg m'n moeder.
Nou, verkopen natuurlijk, waarom zou ik hem anders hebben meegebracht?
Ik heb wel een telefoon hoor, zei ik.
Bij mijn huis aangekomen, sjouwden we alle spullen van mijn zusje naar boven. Mopperend liep ze naar de telefoon en ik pakte de gele gids zodat ze wat restaurants kon bellen.
Stomme Hollanders, foeterde ze elke keer als ze een gesprek beëindigde. Ze weten niet hoe bijzonder zo'n verse zalm uit Canada is.
Mijn moeder en ik zaten er wat gelaten bij. Totdat ze eindelijk een geïnteresseerde aan de lijn had. Van het Okurahotel. Dus wij, hop, gauw met die zalm de auto weer in. Mijn moeder koelbloedig midden door Amsterdam rijdend naar het Okura. Mijn zusje de auto uit met de zalm onder haar arm de hoofdingang inlopend. Twee minuten later kwam ze er weer uit.
Zou ze hem al verkocht hebben, hoopten mijn moeder en ik van harte.
Ik moet de dienstingang hebben, gebaarde mijn zusje bozig.
Mijn moeder en ik zaten nu inmiddels wat lacherig te wachten totdat dit drama zich had voltrokken.
Tien minuten later kwam mijn zusje naar buiten. Zonder zalm.
En, heb je hem verkocht? vroegen wij.
Ja, uiteindelijk wel, mopperde ze, maar voor nog niet eens de helft van het geld dat ik er voor moest hebben. Stomme Hollanders!
Dat het Okura van Japanners was, zeiden we er maar niet bij, blij dat de zalm eindelijk verkocht was.