Net een televisieprogramma over filosofie gezien. Het ging over Montaigne die werd vergeleken met een moderne blogger, omdat hij schreef over dagelijkse dingen en het persoonlijke niet uit de weg ging. Het maakte me nieuwsgierig naar zijn werk en ik ga bij de blibliotheek zijn Essays lenen. In de filosofieboeken die ik in mijn bezit heb, wordt hij maar heel sporadisch genoemd en geciteerd, waarschijnlijk juist omdat hij het alledaagse niet schuwde. Veel filosofen schrijven heel abstract waardoor ze niet om door te komen zijn. Toen ik filosofie studeerde, als onderdeel van de Levensbeschouwing, Kunst en Kultuur-studie die ik volgde, in 1991, vond ik het niet zo inspirerend dat de teksten zo abstract waren. Ook viel het me zwaar dat er alleen mannelijke filosofen werden behandeld. Nu zal dat wel wat veranderd zijn, neem ik aan, hoop ik. 'Que sais-je?' is een uitspraak van Montaigne die me erg aanspreekt. 'Wat weet ik?' Of nog sterker: 'Wat weet ik nou werkelijk?'
Het is een goeie vraag, maar ook beperkt, omdat er geen gevoel uit spreekt. Het is alleen verstandelijk. En als je die vraag stelt, stopt alles. Je kunt niet meer verder. Je wordt stil. En in die stilte ontstaat er ruimte voor gevoel.
Van de week zag ik een documentaire over de schilder David Hockney (je ziet, er zijn soms best interessante programma's op tv) die vertelde over zijn motto bij het schilderen: 'Eye, heart, hand.' Dat had hij bij de Chinezen opgepikt. Je ziet iets met je ogen, je wilt het tekenen of schilderen, daar heb je je hand bij nodig, maar het wordt pas wat als je hart ook meespeelt. Je gevoel dus. En dat is iets wat bij filosofie vaak ver te zoeken is. Vandaar dat ik het woord 'abstract' noemde. Te abstracte waarheden ontbreekt het meestal aan een hart.
Hockney schilderde weer gewoon naar de natuur. Hij stond met zijn schildersezel midden in een bos en schilderde de bomen. Er kwam bijna niemand daar. Waarom schilderde hij die bomen? Omdat hij ze mooi vond. Als je iets mooi vindt, raakt dat je hart.
Zuiver rationeel beschouwd staan bomen maar te staan en ze bloeien en ze worden kaal en dat gaat zo eeuwen door. Je kunt er onder zitten, ze geven schaduw, en ze geven zuurstof af aan de omgeving. Echt nuttige dingen, dat is zeker. Maar als je er naar kijkt, en ze natekent, dan zie je steeds meer, en dan wordt je hart er steeds meer door geopend.
Om de schoonheid van de natuur God te noemen, is maar een kleine stap. Ik hou ervan, maar ik begrijp ook dat er mensen zijn die dit tegen de borst stuit. De naam van God is te vaak misbruikt, in hun ogen. Maar ik denk dat al het goede het risico loopt misbruikt te worden. Dat is inherent aan ons menszijn. Dieren doen wat ze doen in alle onschuld. Mensen doen ook wat ze doen, maar de onschuld is verdwenen. Maar als je je door schoonheid laat leiden, kan die onschuld weer een plaats krijgen. Ik heb wel eens geschreven: 'We moeten nieuwe ogen maken, de oude voldoen niet meer.' Nieuwe ogen betekent opnieuw kijken, beter kijken, meer met je hart kijken. En dan ga je van 'Que sais-je?' naar 'Que sens-je?' Wat voel ik?
zie ook Wikipedia over Montaigne